Altijd wennen de eerste ochtend wakker worden in een vreemd bed, een vreemde kamer. Ik was in Stavanger. Tot begin vorig jaar nog nooit in Noorwegen, laat staan in Stavanger geweest. Nu was het alweer de derde keer.
Nadat ik me opgeknapt had en klaar was voor het ontbijt, opende ik de gordijnen om te zien of het raam een beetje open kon. Het was warm op de kamer. Mijn uitzicht was geweldig.
Vorig jaar rond deze tijd was ik ook in Stavanger. Er werd ons toen een hotel aangeraden dat aan de rand van de haven lag. Een oud pittoresk hotel. Ik had geluk dat ze nog een kamer aan de voorzijde hadden weten te reserveren. Andere collega's sliepen aan de achterkant. Dat was ook meteen het belangrijkste verschil. Zij sliepen 's nachts, terwijl ik wakker werd gehouden door de vele toeristen die zich luidkeels de hele avond en nacht over de boulevard van café naar café slingerden en mij uit de slaap hielden.
Deze keer had ik dus aangegeven een hotel ietsjes verwijderd van het centrum te prefereren. Als ik naar links keek zag ik het haventje in de verte tussen de gebouwen door. Er werd de laatste tijd veel gebouwd zo vertelde mijn collega die me na het ontbijt kwam ophalen voor een nieuwe werkdag.
Diezelfde collega bracht me ook weer terug en we spraken af dat hij zijn auto naar huis zou brengen en me dan in het centrum zou ontmoeten zodat we ergens naar het voetbal konden gaan kijken. Nederland speelde tenslotte tegen Roemenië en dat zou ik zeker wel willen zien, dacht hij. Ik liet het maar zo en eindigden in een voormalige terminal waar je op de veerboot kon stappen die een pendeldienst verzorgde tussen alle eilanden in de buurt. De pendeldienst was er nog steeds maar legde ergens anders aan en de terminal was verbouwd tot een soort van evenementenhal plus restaurant.
De wedstrijd bleek niet echt populair te zijn in Stavanger. Voor in de hal, bijna in het scherm zat een groepje Roemenen en verder wat lokale bevolking. De twee mannen in hun oranje shirt waren Nederlanders die hier woonachtig waren. Nederland won, de Roemenen dropen teleurgesteld af en de vrolijke Nederlanders gingen met hun Noorse gezinnetjes meteen naar huis. Bedtijd voor de kinderen. Wij gingen nog ergens iets drinken voordat ik mijn hotelkamer weer opzocht.